Wat is Prana: uit Prana and pranayama van Swami Niranjanananda Saraswati
Wat maakt beweging mogelijk: een oogwenk, het ontluiken van een bloem, de splitsing van atomen of de val van een meteoor? Duizenden jaren geleden doorgrondden de yogi’s die in de schaduw van de Himalaya leefden de inherente kwaliteit van beweging in de schepping en noemden die prana. Je kunt het woord prana grofweg vertalen als ‘energie’ of ‘levenskracht’, maar geen van beide definities biedt een exact equivalent van de Sanskrietterm die voortkwam uit hogere stadia van contemplatie. Het woord prana veronderstelt de kwaliteit ‘levendigheid’. Vanuit yogisch oogpunt leeft de hele kosmos, trillend van prana.
Prana is altijd aanwezig in elk aspect van de schepping. De prana in elk geschapen object geeft bestaan en materiële vorm, of het nu een planeet, een asteroïde, een grassprietje of een
boom is. Zonder prana zou er geen bestaan zijn. Als prana uit het universum zou worden weggenomen, zou er sprake zijn van totale desintegratie. Alle wezens, levend of niet-levend,
bestaan dankzij prana. Elke manifestatie in de schepping maakt deel uit van een oneindige matrix van energiedeeltjes, gerangschikt in verschillende dichtheden, combinaties en variaties. Het
universele principe van prana kan zich in een statische of dynamische toestand bevinden,
maar het bevindt zich achter al het bestaan op elk bestaansniveau, van het hoogste tot het laagste.
Yoga begint eigenlijk pas bij pranayama beoefening. Door asana’s te beoefenen, bereiken we
de staat waarin we kunnen werken met de energieën die het lichaam beheersen. Met pranayama, via de ademhaling, ontwikkelen we een bewustzijn van de subtiele kracht in het lichaam,
en het aansturen van de geest om zich bewust te worden van de subtiele activiteiten; dit is het begin van yoga.
De werking van de ademhaling wordt gebruikt om toegang te krijgen tot het pranische veld, om evenwicht in het lichaam en controle over de geest te bereiken. De beoefening zou het lichaam-geest-instrument in staat stellen om hogere bewustzijnstoestanden te ervaren, zodat de ultieme eenheid met de transcendente realiteit kon worden ervaren.
Prana is het eenvoudigste en tevens meest diepgaande concept dat door de zieners wordt gepropageerd. De tastbare kracht die de beweging van iemands hand mogelijk maakt, is prana en de ongrijpbare kracht die wordt aangeroepen door een complex vuurritueel, is ook prana. De wind waait en rivieren stromen dankzij prana. Vliegtuigen, treinen en auto’s bewegen zich dankzij prana; laserstralen en radiogolven reizen dankzij prana. Elk object in de schepping zweeft in de enorme, allesomvattende zee van prana en ontvangt er alles uit wat het nodig heeft om te bestaan. In de Kathopanishad (2:3:2) wordt gezegd:
Deze hele wereld – wat er ook is – trilt omdat ze ontstaan is uit prana.
Deze kosmische prana, ook wel mahaprana genoemd, ontstond ten tijde van
de schepping. Om prana volledig te begrijpen, moeten we dus teruggaan naar het begin van de schepping.
In het allereerste begin was er niets, zelfs geen schepping.
Wat bestond was een alomvattend, ongemanifesteerd bewustzijn, in de geschriften bekend als Para Brahman. Het bevatte in zich alle kwaliteiten en componenten die nodig waren voor de schepping.
Het hele universum lag er oneindig samengeknepen in als louter potentie; prana bleef er volledig in opgenomen als in een eenheid van diepe omhelzing. Het was een staat van volmaakt evenwicht
en harmonie.
In deze volkomen stilte is er een beweging.
De tantrische en vedische literatuur stelt dat een verlangen ontstond in dat absolute
principe: Ekoham bahusyam – “Ik ben één, laat mij vele worden.”
Het verlangen is de eerste creatieve impuls, wat resulteert in ‘willen’. De wil van het ongemanifesteerd bewustzijn veroorzaakt de eerste spandan, vibratie en energie die tevoorschijn komt. Het is de eerste beweging: het eerste moment van worden vanuit het zijn, de eerste manifestatie van prana.
Deze oerenergie, mahaprana genaamd, staat ook wel bekend als mahashakti, mahamaya, de kosmische schepper of de Kosmische Moeder. Prana was nooit gescheiden van bewustzijn; het bestond eeuwig als potentieel in bewustzijn, maar nu nam het zichzelf aan.
Zo begonnen energie en bewustzijn met elkaar te interacteren. Ze gaven zich over aan het kosmisch spel, lila, wat srishti, schepping, veroorzaakte. Het ontwaken van mahaprana was als een zelfprojectie van het ‘ik’ van het oneindige bewustzijn – het onveranderlijke bewustzijn kon zichzelf ervaren door de beweging van prana. In de loop van de tijd vonden er veranderingen plaats in de bewustzijnstoestanden en energie, en met elke verandering ontstond een ander niveau van schepping. Verschillende niveaus van bestaan manifesteerden zich: wezens en materie, elementen en energieën, licht en donker, positief en negatief, levend en levenloos, mannelijk en vrouwelijk. Samen hebben bewustzijn en energie het universum vergroot.
Echter aan het einde van elk tijdperk wordt het terug opgelost, waarbij het universum dan weer in zichzelf wordt opgenomen.